Siep over zijn vlinderonderzoek in Costa Rica
Vanaf begin mei liep ik stage bij Work with Nature, hier heb ik echt de tijd van mijn leven ervaren. Ik heb samen met mede student Max een onderzoek gedaan naar de dagvlinder populaties in drie verschillende habitattypes. En dankzij de fantastische ondersteuning van de begeleiders Maarten en Hanneke is het uitgegroeid tot een project waar ik heel trots op ben.
Het gaafste dat ik in mijn stageperiode heb meegemaakt was denk ik mijn laatste dag in het reservaat. Toen ging ik samen met mijn stagebegeleider en drie andere stagiaires de rivier in het reservaat aflopen opzoek naar de eyelash viper die heel hoog op onze lijst stond.
Jammer genoeg hebben we deze prachtige slang niet kunnen vinden maar wel vele slangensoorten waaronder de False fer de lance en de hog-nosed pit viper. En als klap op de vuurpijl de tweede helmeted basilisk die ooit in het reservaat is gevonden. Na al dit moois gezien te hebben gingen we nog naar een waterplas waar we konden zwemmen. Dit was echt één van de mooiste plekken die ik ooit heb gezien en het voelde echt als een afscheid van dit mooie avontuur.
Mijn vlinderonderzoek
In de maanden mei tot-en-met juli is er in het dorpje San Miguel, dat zich bevindt in Costa Rica, een onderzoek gedaan naar dagvlindersoorten. De onderzoeksvraag luide: Wat is het verschil tussen de diversiteit van vlinders in drie verschillende habitatstypes? Daarnaast zijn er ook nog drie subvragen gevormd waar gedurende het onderzoek ook antwoord op is gegeven. Deze subvragen hebben te maken met de hoofdvraag van het onderzoek. De drie subvragen zijn: Wat is de diversiteit van dagvlinders in elk habitat? Wat is het verschil in aantallen vlinders? Wat is het verschil in aantal soorten vlinders.
Voordat het onderzoek was gestart zijn er drie transecten uitgezet. Elk transect gaf een habitatstype weer. De drie habitatstypes/transecten waren: Primair regenwoud (reservaat), secundair regenwoud (forest trail) en een tuin (the garden). Deze drie transecten werden iedere week één keer gelopen voor vier weken lang. Tijdens deze transecten werden alle dagvlindersoorten (de familie dikkopjes zijn in dit onderzoek niet meegerekend) gevangen en gedetermineerd. Deze soorten, met het aantal dat er van de soort is gezien, werd opgeschreven op een uitgeprint datasheet. Op deze datasheet werd ook de datum, begintijd, eindtijd, weertype, begin temperatuur en eind temperatuur opgeschreven.
In het begin van het onderzoek werd er verwacht dat de hoogste diversiteit aan dagvlinder soorten in het reservaat (primair regenwoud) gevonden zou worden. Na vier weken onderzoek is echter gebleken dat dit niet waar is. De hoogste diversiteit aan dagvlinder soorten bevindt zich in the garden. Hierna komt het reservaat en daarna de forest trail. Ook werd er gedacht dat de hoogste biomassa aan dagvlindersoorten zich in the garden bevindt. Na vier weken gegevens te hebben verzameld bleek deze conclusie waar te zijn. The garden had de hoogste biomassa met op de tweede plek de forest trail en als laatste het reservaat.
De uiteindelijk conclusie op de onderzoeksvraag ‘’Wat is het verschil tussen de diversiteit van vlinders in drie verschillende habitatstypes?’’ was dat de garden een aanzienlijk hogere diversiteit aan dagvlinder soorten heeft dan de andere habitattypes. Behalve dat heeft de garden ook de hoogste individuen per habitatstype en samen met het reservaat de hoogste aantal soorten per habitattype. Ondanks dat de conclusie anders dan dat er in het begin was gedacht zijn deze uitkomsten wel te verklaren. The garden is namelijk een zeer open gebied met veel bloemdragende boom en planten soorten. Hierdoor trekt the garden aanzienlijk meer vlindersoorten dan de andere twee habitattypes. Ook is er een grote diversiteit aan deze bloemdragende boom en planten soorten en zijn er verschillende factoren aanwezig over het hele transect. Hierdoor zijn er veel kleine niches aanwezig en daardoor dus ook een grotere diversiteit aan soorten.
Voor de volgende onderzoekers die dit onderzoek voort willen zetten is het belangrijk dat er nog veel meer gegevens worden verzameld. Ondank dat er een conclusie is getrokken uit het huidige onderzoek heeft het onderzoek wel maar vier weken geduurd. Het is ook interessant voor de volgende onderzoekers om andere methodes te gebruiken om vlinders te vangen. Denk hierbij aan dagvlindervallen. Er zijn ook verschillende nuttige en interessante vervolgonderzoeken die gedaan kunnen worden. Zo is er in dit onderzoek niet gekeken naar de dikkopjes familie.
Deze foto van luiaard met baby wil ik graag nog met jullie delen. De foto heb ik gemaakt toen we tropical plants studie hadden.
Hier kwam niet veel van terecht omdat we een luiaard met een baby bij de rivier hadden gevonden. We zijn met alle stagiaires naar de rivier gerend om dit prachtige beest te aanschouwen.
Nieuwschierig naar de ervaringen van andere studenten? Lees het hier!